Examples of using Groot geld in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Groot geld.
Dat is groot geld.
Groot geld.
Gokken. Groot geld.
Groot geld.
Combinations with other parts of speech
Veel meer… groot geld.
Groot geld, jongens.
Ik heb alleen groot geld.
Ja, groot geld.
Ik heb alleen groot geld.
Groot geld, man.
Ik heb het over groot geld.
Groot geld mee gemoeid.
Geen overname, geen groot geld.
Groot geld wedstrijden.
Ik heb het over groot geld.
Groot geld misschien.
Het is echt. Het is groot geld.
Groot geld in Londen.
Het is echt. Het is groot geld.
Groot geld, groot geld.
Dit is groot geld voor mij.
Hij heeft het altijd over groot geld.
Het is groot geld. Het is echt.
Een kleine onderneming, maar groot geld.
Het is groot geld. Het is echt.
Er gaat groot geld om in de kunst.
Het klinkt, alsof het over groot geld gaat.