Examples of using Jax in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
En jij bent Jax.
Ik zal met Jax meegaan.
De Tribe. Jezus, Jax.
Wat vindt Jax ervan?
Nee, Jax, ik wil niet.
Combinations with other parts of speech
Usage with verbs
Wat is er, Jax?
Maar Jax' zoon is al weg.
Ik ben blij voor jou en Jax.
Waar zijn Jax en Ray?
Nee. Unser. Hij sprak Jax.
Jax weet iets over Donna.
Nee. Unser. Hij sprak Jax.
Jax of Tara heeft ze gevonden.
Unser.- Nee. Hij sprak Jax.
Jax. Ben je er klaar voor?
Unser.- Nee. Hij sprak Jax.
Jax Teller en Bobby Elvis van de Sons.
Alsjeblieft, ik wil helpen, Jax.
Vier maanden. Maar Jax, wat met Zatar?
Coco en Jax.
Afgezien van Ray en Jax misschien.
Jax en de kinderen zijn met Tara. Waarom?
De Mexicanen besprongen Jax en Bobby.
Maar Jax is onderweg naar Oregon met Tara.
Mij gebruiken… om haar en Jax pijn te doen.
Nee, Jax kreeg zijn info van Lowen.
Vier maanden. Maar Jax, wat met Zatar?
Ik regel Jax wel, zorg jij dat je clean wordt.
Gemma zag de Chinezen Jax' zijn huis verlaten die avond.
Maar Jax wil geen deel uitmaken van iets wat Opie zou kwetsen.