Examples of using Zeide tot saul in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren;
En David zeide tot Saul: Waarom hoort gij de woorden der mensen,
Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren;
En David zeide tot Saul: Waarom hoort gij de woorden der mensen,
Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren;
Combinations with other parts of speech
En David zeide tot Saul: Waarom hoort gij de woorden der mensen,
En David zeide tot Saul: Laat niemand om hem de moed verliezen;
En David zeide tot Saul: Aan geen mens ontvalle het hart, om zijnentwil.
En David zeide tot Saul: Aan geen mens ontvalle het hart, om zijnentwil.
En David zeide tot Saul: Aan geen mens ontvalle het hart, om zijnentwil.
En David zeide tot Saul: Aan geen mens ontvalle het hart, om zijnentwil.
En Samuel zeide tot Saul: Waarom hebt gij mij onrustig gemaakt,
En Samuel zeide tot Saul: Waarom hebt gij mij onrustig gemaakt,
En Samuel zeide tot Saul: Waarom hebt gij mij onrustig gemaakt, mij doende opkomen?
En Samuel zeide tot Saul: Waarom hebt gij mij onrustig gemaakt,
En Samuel zeide tot Saul: Waarom hebt gij mij onrustig gemaakt,
Michal nu zeide tot Saul: Hij zeide tot mij:
En David zeide tot Saul: Aan geen mens ontvalle het hart, om zijnentwil.
Maar het volk zeide tot Saul: Zou Jonathan sterven,
Maar het volk zeide zeide tot Saul: Zou Jonathan sterven,
En David zeide tot Saul: Aan geen mens ontvalle het hart,
Doch David zeide tot Saul: Wie ben ik,
Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren;
Maar Samuël zeide tot Saul: Ik zal met u niet terugkeren,
En David zeide zeide tot Saul: Aan geen mens ontvalle het hart, om zijnentwil. Uw knecht zal heengaan
Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren;
Samuël zeide tot Saul: Mij heeft de HERE gezonden om u tot koning te zalven over zijn volk,
Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren;
Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren;
Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren;