What is the translation of " NEED TO DISCUSS " in Dutch?

• moeten bespreken
• moeten het hebben over
• moeten praten
• wil bespreken
• moeten overleggen
• nodig om te bespreken
• moet bespreken
• moeten spreken over
• moeten behandelen
• moeten debatteren

Examples of using Need to discuss in English and their translations into Dutch

That we need to discuss this.
Dat we dit moeten bespreken.

Is there something we need to discuss?
Is er iets waarover we moeten praten?

We need to discuss Milos Kosar.
We moeten het hebben over Milos Kosar.

I think that we need to discuss this.
Ik denk dat we dit moeten bespreken.

We need to discuss our daughter.
We moeten het hebben over onze dochter.

Annie is what we need to discuss.
Het is over Annie dat wij moeten praten.

We need to discuss how each of you… Oh.
We moeten praten over hoe jullie.

We have something we need to discuss.
We hebben iets wat we moeten bespreken.

We need to discuss about her necklace.
We moeten praten over haar halsketting.

There are… things we need to discuss.
Er zijn… dingen die we moeten bespreken.

What we need to discuss is not for boys.
Wat we moeten bespreken is niet voor jongens.

Now, Ida, there is something we need to discuss.
Nu, Ida, er is iets waarover we moeten praten.

Because we need to discuss this.
Omdat we erover moeten praten.

Jackson, there's something that we need to discuss.
Jackson, er is iets dat wij moeten bespreken.

I think we need to discuss it further.
Ik denk dat we het verder moeten bespreken.

Okay, there's a possession we need to discuss.
Ok, er is een bezetenheid die we moeten bespreken.

We need to discuss Major General Rahman.
We moeten het hebben over Majoor-Generaal Rahman.

There's something I need to discuss with you.
Er is iets wat ik met u wil bespreken.

We need to discuss what we're going to do.
We moeten bespreken wat we gaan doen.

Just something I need to discuss with him.
Gewoon iets wat ik met hem moet bespreken.

We need to discuss our working conditions.
We moeten het hebben over onze arbeidsomstandigheden.

We have some test results we need to discuss.
We hebben wat testresultaten die we moeten bespreken.

I think we need to discuss this as a family.
Ik denk dat we dit als een gezin moeten bespreken.

And I think that that is something that we need to discuss.
En ik vind dat we daarover moeten praten.

We need to discuss what we can do about this.”.
We moeten overleggen wat we daaraan kunnen doen.”.

Neither do we… But we need to discuss our stowaway patient.
Ons ook niet, maar we moeten praten over onze verstekeling.

We need to discuss Thursday afternoon's agenda.
We moeten het hebben over de agenda van de donderdagmiddag.

I did not want to kill people, but we need to discuss things.
Ik wilde geen mensen doden, maar we moeten overleggen.

I think we need to discuss the best way forward.
We moeten bespreken wat de beste vervolgprocedure is.

Next to the commonly used demonstratives dit, deze, dat, and die, there are a few more demonstrative pronouns that we need to discuss.
Behalve de veelgebruikte aanwijzend voornaamwoorden'dit','deze','die' en 'dat' zijn er nog een aantal aanwijzend voornaamwoorden die we hier moeten behandelen.

How to use "need to discuss" in an English sentence

Now they need to discuss the issue.

You also need to discuss past encounter.

Need to discuss your tinnitus with an expert?

You need to discuss this with your trustee.

Need to discuss litigation strategies for my case.

You might need to discuss with your employer.

You’ll need to discuss your needs with Dr.

Need to discuss care with a loved one?

Alien parents need to discuss probing with teenager.

You need to discuss it with other people!

How to use "moeten bespreken, moeten praten" in a Dutch sentence

U zult dit moeten bespreken met uw verhuiscoördinator.

U zult deze wensen moeten bespreken met het bouwbedrijf.

We moeten praten met ons innerlijke wezen.

Wat zou sales met marketing moeten bespreken volgens u?

We zullen het eens samen moeten bespreken ;-).

Dan zul je meer moeten praten over.

Ze zou dat dan moeten bespreken met de huisarts.

Ze moeten bespreken wat ze zullen doen: aangeven?

Maar we moeten praten over deze keuzes.

Ze zou deze onderwerpen moeten bespreken met haar kinderen.