Voorbeelden van het gebruik van Gisterennacht in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Uh, gisterennacht.
Ik kon niet slapen gisterennacht.
Niet gisterennacht.
Ik sliep niet veel, gisterennacht.
Gisterennacht, schatje.
Allemaal gisterennacht.
Gisterennacht, zei ik.
Dat was gisterennacht.
Gisterennacht bij het Big House.
Je zag iets gisterennacht, wat was het?
Gisterennacht, net na middernacht.
Ik herinnerde me iets gisterennacht.
Het leek gisterennacht te werken.
Ik hoorde jullie praten gisterennacht.
Er is gisterennacht een man vermoord.
Ik hoorde jullie praten gisterennacht.
Ik had gisterennacht een nachtmerrie.
Allemaal hetzelfde, waar was je gisterennacht.
Het werd hier gisterennacht achtergelaten.
Gisterennacht, ik kon maar niet slapen.
Cemil heeft dat gisterennacht gedaan,?
Er is gisterennacht bij mijn moeder ingebroken.
Bisschop McMorrow is gisterennacht vermoord.
En gisterennacht sliep ze beneden in een stoel.
Maar ik kon je ze niet laten doden gisterennacht.
Ik feestte gisterennacht nogal hard.
Gisterennacht zag ik een kerel die echt op je leek.
Waar was je gisterennacht, Mr. Vincent?
Gisterennacht zag ik een kerel die echt op je leek.
Je zag iets gisterennacht, wat was het?