Examples of using Beterschap in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Beterschap.
Wens hem beterschap.
Beterschap, Danny.
Wens hem beterschap, spreek je.
Beterschap,'spedig'?
Iedereen wenst u beterschap.
Beterschap, oké?
Er is kans op beterschap.
Beterschap, Tabs.
Producten getagd met beterschap.
Beterschap, Eric.
Er was geen beterschap tegen het einde?
Beterschap, Larry!
Ook wil ik de commissaris beterschap wensen.
Beterschap, Brock.
Voeg toe aan verlanglijst HJ: Beterschap, opkikker.
Beterschap, Frank.
De Rotterdamse gemeenteraad belooft beterschap.
Beterschap, moeder.
En we wensen rechercheur Cordero beterschap.
Beterschap, maatje!
We wensen Ellen veel sterkte toe en beterschap!
Beterschap, Thomas.
Maar het is niet de eerste keer dat zij beterschap belooft.
Beterschap, Mr Klein.
Wij van Taiki productions wensen hem dan ook veel beterschap.
En beterschap, Levi.
Ecobos Webwinkel:: wenskaart fruit"van harte beterschap" ECOBOS.
Een beterschap cadeautje.
Ecobos Webwinkel:: vierkante kaart"Van harte beterschap" ECOBOS.