Examples of using Chocoladepudding in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Weer chocoladepudding?
Mijn patiënt wil heel graag chocoladepudding.
Alweer chocoladepudding?
Chocoladepudding voor twee?
Ik wil chocoladepudding.
Chocoladepudding, vanuit in de hemel.
Breng mij chocoladepudding.
Chocoladepudding, vanuit in de hemel.
Oké. En chocoladepudding.
Chocoladepudding, vanuit in de hemel.
Gelatine- en chocoladepudding.
Chocoladepudding, als Merlijn de vaat zal doen.
Ja.- Echt? En chocoladepudding.
Chocoladepudding, een kleffe cake en fruitsalade.
Ik ga alleen maar wat chocoladepudding halen.
Weer chocoladepudding? Shit.
Een kind in 'n restaurant zei: Wat is chocoladepudding?
Ik heb chocoladepudding als dessert.
Dan geef ik hem een krakeling of een chocoladepudding.
Ik wil chocoladepudding als ontbijt.
groene boontjes, chocoladepudding.
Ik maakte je chocoladepudding met avocado's en cacao.
Appeltaart en een frambozentoetje. Twee chocoladepudding.
Er is chocoladepudding als Merlijn wenst af te wassen.
Vloeibare biefstuk of chocoladepudding met kraakbeen.
Chocoladepudding cupcakes laten grote
Vloeibare biefstuk… of chocoladepudding met kraakbeen.
Twee chocoladepuddingen, een appeltaart een een frambozentoetje, alstublieft.
Deze meloen zit vol met chocoladepudding en rotjes.
Omdat ze zo lang sliep… had ik alle tijd om die schoenen te vullen met chocoladepudding.