Examples of using Dashboard in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Op het dashboard.
Een genummerd plaatje op het dashboard.
Het dashboard van de auto?
Door het dashboard.
Het dashboard van de auto.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
online dashboardpersoonlijke dashboardoverzichtelijk dashboardinteractieve dashboardsnieuwe dashboarddashboard aluminium
gebruiksvriendelijk dashboarddashboard koffie
aanpasbare dashboards
More
Usage with verbs
Usage with nouns
Het was het dashboard.
Op het dashboard aan het stuiteren.
Hij lag op het dashboard.
Dashboard overzichten en rapporten in al uw projecten.
Kijk onder het dashboard.
Zwart gelakt dashboard en middenconsole met chromen instrumentranden.
Hij stond op het dashboard.
Bloedsporen op het dashboard waar het vinyl gespleten werd.
Het adres ligt op het dashboard.
Ik heb het dashboard geopend.
Hou je handen op het dashboard.
Zemen van dashboard en ramen.
Geen hondje op een dashboard.
Het dashboard van de Turbo R met middenconsole en toerenteller.
Je verpest het dashboard.
U kunt uw dashboard per e-gegevens verkennen met de Rapporteditor.
Waar is de bom? Op het dashboard.
Dashboard komen tot leven op uw iPad door middel van SAP Design Studio.
Er is een klok op het dashboard.
Dashboard van madrona fineer(aardbeiboom), kersenhouten fineerranden
De klok op het dashboard is kapot.
Ontvangst… gebeurt hier op het dashboard.
Dashboard met een middenconsole en de versnellingshendel geplaatst op de middenconsole.
Je hebt je voeten op het dashboard.
Met een online dashboard heeft u continu inzicht in uw verzamelde gegevens en resultaten.