Examples of using Die hacker in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Die hacker is goed.
Ik wil die hacker nu.
Die hacker is te gek.
Ik wil nu die hacker.
Die hacker weet wat hij doet.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
Usage with verbs
Oh, dat is die hacker meid.
Die hacker heeft je geraakt.
He, dat is die hacker chick. Hey.
Die hacker, Mr Cheeto Dust?
Herinner je je die hacker nog?
En die hacker wilt het verkopen?
Tenzij je het hebt over die hacker.
Vind die hacker voor me.
Hoe staat het met die hacker?
Help me die hacker te vinden, Hi-5.
Jij had een cliënt, die hacker Sabine?
Die hacker heeft alles ingepikt.
Herinner je je die hacker groep O-megz?
Die hacker moet je hebben aangegrepen.
Meer banden. We moeten die hacker vinden.
Die hacker kan onze gezichten laten smelten.
We moeten uitzoeken waar die hacker zich bevindt.
Die hacker heeft alleen deze pc's gebouwd.
Meer banden. We moeten die hacker vinden.
Die hacker die zes maanden geleden verdween?
Als je iets vind over die hacker, dan wil ik dat weten.
Ze klinkt perfect… Tenzij je het hebt over die hacker.
Misschien kan die hacker jou ook helpen. Alsjeblieft?
Ze klinkt perfect… Tenzij je het hebt over die hacker.
Hey, Al, ken je die hacker nog die we gepakt hebben?