Examples of using Egor in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Wat? Egor.
Egor, wacht.
En Egor?
Egor komt niet.
Bel Zjanna. EGOR.
Egor komt niet.
Bel Zjanna. EGOR.
Egor, ben je klaar?
We zijn Egors vrienden.
Egor is bij z'n vader.
En dan laat jij Egor gaan?
Egor heeft Arisa meegebracht.
Jij bent Egors vriendin.
Egor heeft Arisa meegebracht.
Waarom stuur je Egor naar Alla?
Egor, ik wil je helpen.
Dat zei ik niet, maar Egor.
Egor, dat is niet hetzelfde.
Ik dacht dat jij en Egor niet om haar gaven.
Egor en zijn vrienden. Nee.
Nadat hij was ontsnapt, keerde Egor zich tegen Vincent.
Egor en zijn vrienden. Nee.
Nadat hij was ontsnapt, keerde Egor zich tegen Vincent.
Egor, dat is niet hetzelfde.
Ik wil Egors kluisje zien.
Egor zei dat je me wilde ontmoeten.
Sonja, Egor, we wachten beneden.
Egor, ze moet naar het ziekenhuis.
En Egor dan? Met Sonja?
Egors vrienden hebben mijn gezin uit Toropovs klauwen gered.