Examples of using Flossen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Dagelijks flossen.
Flossen wordt wel makkelijker.
Vooruit. Flossen.
Je moet ook één keer per dag flossen.
Ik haat flossen.
People also translate
Onderschat nooit de kracht van het flossen.
Poetsen en flossen in één apparaat.
Rain Man, ga jezelf flossen.
Flossen is gewoon net zo belangrijk als tandenpoetsen.
En dan gaat hij met mij flossen.
Licht flossen misschien, maar niets in het openbaar.
Want ik moet nodig flossen.
Ik zal flossen en kijken of ik iets interessant vind.
Maar je kunt hiermee flossen.
TIP! Omvatten regelmatig flossen in je dagelijkse routine.
Zorg ervoor dat u regelmatig flossen.
Flossen is essentieel voor gezonde tanden en gezond tandvlees.
Ik zou zeker niet elke dag flossen.
Perfect voor on-the-go flossen met een praktisch reisdoosje.
Je moet niet al je tanden flossen.
Ik had moeten borstelen en flossen en geen snoep moeten eten.
Hij zou eens flink moeten flossen.
GUM® Easy Floss maakt flossen eenvoudig.
Ze wil waarschijnlijk ook niet haar tanden flossen.
Voor mensen met implantaten, flossen is vooral belangrijk.
Dat zou het pas zijn als je zou flossen.
Zelfs als je twee keer per week kunt flossen, helpt dat.
En dat je elke avond moet flossen.
Iemand had vaker kunnen flossen.
Spoel je mond grondig na het flossen.