Examples of using Het is andrew in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Het is Andrew.
Oh Hey. Het is Andrew.
Het is Andrew.
Ja, Alex, het is Andrew.
Het is Andrew Hart.
Combinations with other parts of speech
Usage with verbs
Usage with nouns
Wat denk jij wat het is, Andrew?
Nee, het is Andrew.
Dat doe ik niet, het is Andrew.
Het is Andrew Rusk.
Ik ben het niet, het is Andrew.
Het is Andrew schat.
Ik denk dat hij ziek is. Het is Andrew.
Abby, het is Andrew.
Het is Andrew. Oh Hey.
Maar het is Andrew Haynes.
Het is Andrew Donnelly.
Het is Andrew Earlham.
Het is Andrew's telefoon.
Het is Andrew Earlham's zoon.
Het is Andrew Earlham's zoon.
Het is Andrew Braddock, van school.
Het is Andrew Dunleavy, een psychiater.
Het is Andrew… Andrew Lesley. Matt!
Het is Andrew Pollock van de Pollock Restaurant Group.
Het zijn Andrew en Simon.
Het was Andrew.
Het was Andrew Campbell.
Mijn God, het was Andrew?
Hij heeft ons beide genaaid.- Het was Andrew.
Ik bedoel, het was Andrew die in mijn huis was die deed alsof hij ons hielp zodat hij ons in de gaten kon houden.