Examples of using Hij is in shock in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij is in shock.
Hij is in shock.
Stop met schreeuwen, hij is in shock.
Hij is in shock.
Stop met schreeuwen, hij is in shock.
En hij is in shock.
Stop met schreeuwen, hij is in shock.
Hij is in shock.
Hij is in shock.
Maar hij is in shock.
Hij is in shock.
Hoe? Hij is in shock.
Hij is in shock, Bones.
Hoe? Hij is in shock.
Hij is in shock.
Megan, hij is in shock.
Hij is in shock, mevrouw.
Hij is in shock denk ik.
Hij is in shock denk ik.
Hij is in shock.
Hij is in shock denk ik.
Hij is in shock of zoiets.
Hij is in shock, hij moet hier weg. Mooi.
Hij is in shock, hij is uitgedroogd!
Hij is in shock of zoiets. Schiet op.
Hij is in shock zoals je kunt verwachten.