Examples of using Hij of zij moet in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Medicine
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij of zij moet het doen.
De onschuldige doet alleen wat hij of zij moet doen.
Hij of zij moet het ervoor willen betalen.
Iedereen moet weten wat hij of zij moet doen.
Hij of zij moet er altijd piekfijn uitzien.
Elk personage heeft een aangewezen plek van waar hij of zij moet beginnen.
Hij of zij moet leren hoe te slikken.
Html Dit verklaart de gebruiker dat de bestanden worden versleuteld, en hij of zij moet betalen om ze terug te krijgen.
Hij of zij moet financieel hebben gefinancierd.
De woorden die hij of zij moet kiezen met de grootste zorg
Hij of zij moet erg hard op de Piñata slaan.
Hij of zij moet zo snel mogelijk starten.
Hij of zij moet een zeer intelligente cryptofiel zijn.
Hij of zij moet echt een onvergetelijke ervaring krijgen.
Hij of zij moet vergezeld zijn van 1 baby per volwassene.
Hij of zij moet de vraag met de absolute waarheid beantwoorden!
Hij of zij moet authentiek, ethisch
Hij of zij moet controleren. Gouden sterren over de hele linie.
Hij of zij moet een pro worden in het oplossen van complexe problemen.
Hij of zij moet dus nog 12 keer zo zwaar worden tot de uitgerekende datum.
Hij of zij moet zich vrij kunnen uiten zodat onze medewerker zijn wensen kan aanvoelen.
Hij of zij moet doorgaan met het drinken van de vlees bouillons en gemberthee.
Hij of zij moet de risico-eigenaar op de hoogte houden van de situatie.
Hij of zij moet op de luchthaven blijven totdat de vlucht vertrokken is.
Hij of zij moet ook regelmatig verantwoording afleggen aan het zorgkantoor.
Hij of zij moet weten hoe technologie te combineren is met maatschappelijke behoeften.
Hij of zij moet tevens bij u zijn als de politie de cautie aan u voorleest.
Hij of zij moet ook de mogelijkheid krijgen de uitspraak in beroep te kunnen afwachten.
Hij of zij moet een relevante en vernieuwende bijdrage hebben geleverd aan het vakgebied.
Hij of zij moet daarbij taalvaardig zijn,