Examples of using Instort in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Voordat ik instort.
Als hij instort, ik ben dokter.
Ingeval het dak instort?
Als je instort, zijn we nergens.
Voordat het gebouw instort.
Combinations with other parts of speech
Usage with verbs
Als je nu instort, sleep je mij mee.
Zodat het dak niet instort.
Wat als ik instort van het overwerk?
En wat als een kind instort?
Als ik instort, storen we allemaal neer.
Ga voordat het allemaal instort.
Als de breuk instort, dan is het voorbij.
Bel me maar als je instort.-Oké.
Als de euro instort, zal ook Brussel instorten.
Bel me maar als je instort.-Oké.
Als ik instort, kan iemand mijn strava pauzeren.
Dromen over dat het huis instort.
Als deze wereld instort, sterven we allebei.
Een hele wereld die instort.
Als dit bestand instort, is het gedaan met haar.
Dit is de tweede die instort.
Als ik instort, breekt de hel los.
En wat als de schacht instort op je?
Als deze muur instort… slaan ze genadeloos toe.
We roepen versterking, voordat je instort.
Maar als er een dak instort, is er geen verzekering.
links… als ik instort.
Als iemand van ons instort, storten we allemaal in.
de brug instort.
Dat ze instort, of dat ze niet kan doen wat we haar vragen.