Examples of using Kevin in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Kevin en ik.
Kom op, Kevin.
Kevin Johnson.
Brooke en Kevin.
Kevin, wakker worden!
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
Usage with nouns
Ontmoet Kevin Johnson.
Nu sta op, je bent Kevin.
Dit is Kevin Walker.
Kevin was een slimme jongen.
Sorry, Kevin, kom op.
Kevin, wat kom jij hier doen?
Ik ben commander Kevin Dunne.
Jij en Kevin gaan hem halen.
Ik bewonder je passie, Kevin.
Kevin Miller. Harvey Specter.
Harvey Specter. Kevin Miller.
Kevin, je weet hoe erg ik dat vind.
Ik ben zo klaar met Kevin Smith.
Omdat Kevin bang was voor beren.
Lk heb de jouwe al gedaan, Kevin.
Kevin, jullie hadden kunnen verdrinken?
Maar ik dacht dat ik Kevin Pope was.
Kevin, heb ik Adrian goed begrepen?
Nee. Ze zijn nu Kevin aan het ondervragen.
Kevin heeft meer huiswerk gedaan dan jij.
Nee. Ze zijn nu Kevin aan het ondervragen.
Kevin Peck is de stiefzoon van George Ferguson.
Michael Alvarado, Kevin Wyatt, Bryce Jensen.
Kevin hoeft me dat niet te vertellen. Brandstichting.
Suzanne heeft ontbijt voor zichzelf en Kevin besteld.