Examples of using Onbezonnen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik was onbezonnen.
Onbezonnen jongen.
Ik was onbezonnen.
Onbezonnen Alexis?
Dat was onbezonnen.
People also translate
Onbezonnen, maar toch dapper.
Ik was onbezonnen.
Onbezonnen en ontspoord.
Het is onbezonnen.
Onbezonnen en onvoorzichtig. Toch?
Dat zou onbezonnen zijn.
Dat is buitengewoon onbezonnen.
Jij onbezonnen kind.
Hij handelde te onbezonnen.
Hoe onbezonnen van hem.
Doe niets onbezonnen.
Jij onbezonnen kind. PoopFare?
We zijn onbezonnen.
Onbezonnen, weinig genuanceerd, onhandig.
Ik was onbezonnen.
Alleen domme mensen zijn onbezonnen.
We waren onbezonnen kinderen.
Hij was altijd al onbezonnen.
Dat zou onbezonnen zijn, Al.
Ze was altijd al zo onbezonnen.
Het is onbezonnen ingenieurswerk.
U bent uiterst onbezonnen!
Het was onbezonnen en onvoorzichtig.
Noem me niet onbezonnen.
Ik was onbezonnen. Ik heb niks.