Examples of using Presentator in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik stop als presentator.
En presentator van dit alles.
Ik ben jullie presentator RuPaul.
Een presentator van Radio Scoop.
Tom Tucker, lokaal nieuws presentator.
People also translate
Ik ben uw presentator, R Wilson Monroe.
We zoeken 'n sympathieke presentator.
De presentator van Cheaters.
Snap je dan niet dat ik presentator wil worden?
De presentator staat gewoonlijk.
Wat vind je van die presentator, Pete?
Ik ben presentator bij de radio.
Hij is tevens tekstschrijver en presentator.
Ik ben uw presentator, R Wilson Monroe.
Ik heb de vragen van te voren uitgewerkt met die presentator Sanjay.
Ik ben de presentator van Musiques du monde.
De tekst is volledig weerspiegeld in de richting van de presentator.
De presentator weet waar de auto is.
Hij is tevens bekend als presentator en diskjockey.
De presentator staat gewoonlijk. Goed.
Ik heb er altijd van gedroomd om een presentator te zijn… maar ik ben erg droog in de mond.
De presentator staat gewoonlijk. Goed.
comedian, presentator, mc, muzikant en volgens eigen zeggen een nerd.
De presentator staat gewoonlijk. Goed.
Ik ben eerst presentator, dan vrouw.
Presentator(John):“Zijn er nog recente waarnemingen?”.
Mijn man is 'n presentator op kanaal 12.
De presentator van het programma was de heer Nimro Oromoyo Oez.
Goed mogelijk, geen presentator is immers hetzelfde.
De presentator zou vragen: Hoe voelt u zich, meneer Wiggin?