Examples of using Treece in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zeg, Treece.
Treece verwacht me.
Kom op, Treece.
Treece, dat doe ik niet!
Drie dagen, Treece.
Treece, laat hem niet ontsnappen.
Het zijn dromen, Treece.
Treece, breng mijn wezen terug.
Hoor je me, Treece?
Treece, luister. De arrogantie.
Begrijp je me, Treece?
Treece, luister. De arrogantie.
Hoeveel betaalt Treece jou?
Treece, breng mijn schepsel terug.
Ik ga niet met je mee, Treece.
Treece heeft er een paar, toch?
De arrogantie. Treece, luister.
Treece! Kom je rotzooi opruimen.
Kom en ruim je rotzooi op. Treece.
Treece, kom je rotzooi opruimen!
Kom en ruim je rotzooi op. Treece.
Treece. Kom en ruim je rotzooi op!
Eén van z'n vriendjes werd te vrijpostig met Treece.
Treece. Kom
Het lijkt alsof Treece iets voor ons allebei verbergt.
Treece, laat hem niet ontsnappen. Godverdomme!
Niet te geloven wat die Treece hier heeft gevonden.
En Treece beweert dat alles daar ligt?
't nu eigendom is van Romer Treece.