Examples of using Zit in een vliegtuig in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik zit in een vliegtuig.
Middels bewijs. Jennifer zit in een vliegtuig.
Hij zit in een vliegtuig.
Middels bewijs. Jennifer zit in een vliegtuig.
Ze zit in een vliegtuig.
Combinations with other parts of speech
Vincent Sandinsky zit in een vliegtuig nu.
Je zit in een vliegtuig.
Je moeder zit in een vliegtuig.
Je zit in een vliegtuig.
Ja, ik zit in een vliegtuig.
U zit in een vliegtuig.
Je moeder zit in een vliegtuig. Oke?
Ze zit in een vliegtuig uit Dallas.
Bush zit in een vliegtuig.
Ik zit in een vliegtuig met John Ellis.
Maar ik zit in een vliegtuig?
Je zit in een vliegtuig dat neerstort.
En pap zit in een vliegtuig.
Ik zit in een vliegtuig.
Hij zit in een vliegtuig.
Ze zit in een vliegtuig, oke?
Hij zit in een vliegtuig naar Nicaragua.
Bush zit in een vliegtuig. De macht grijpen?
Bush zit in een vliegtuig. De macht grijpen?
Jennifer zit in een vliegtuig. Middels bewijs.
Jennifer zit in een vliegtuig. Middels bewijs.
Ik zit in een vliegtuig en iedereen slaapt!
Hij zit in een vliegtuig, hij is vanavond terug.
Ik zit in een vliegtuig en we gaan opstijgen.
Hij zit in een vliegtuig naar New York.