What is the translation of " FINISH YOUR HOMEWORK " in Dutch?

• doe je huiswerk
• klaar met je huiswerk
• je huiswerk maken
• je huiswerk afmaken

Examples of using Finish your homework in English and their translations into Dutch

Finish your homework.
Aan je huiswerk.

Hey, baby. Finish your homework?
Is je huiswerk af? Hoi, schat?

Finish your homework.
Maak uw huiswerk.

Eat up, then finish your homework.
Eet op en maak je huiswerk af.

Finish your homework?
Is je huiswerk af?

Go find Anna and finish your homework.
Zoek Anna en maak je huiswerk af.

Finish your homework.
Maak je huiswerk af.

Ho Yeong, can you finish your homework now?
Ho Yeong, kun je zo je huiswerk afmaken?

Finish your homework?
Klaar met je huiswerk?

No, no. Brad…- Honey, you have to finish your homework.
Nee, Brad, je moet je huiswerk afmaken.

Finish your homework?
Is jullie huiswerk af?

No, no.- Honey, you have to finish your homework. Brad….
Nee, Brad, je moet je huiswerk afmaken.

Finish your homework?
Is jouw huiswerk klaar?

Now… go to your room and finish your homework so we can start having fun.
Ga naar je kamer en doe je huiswerk zodat we plezier kunnen hebben.

Finish your homework.
Ga je huiswerk afmaken.

Grandpa} Finish your homework?
Is jouw huiswerk klaar?

Finish your homework? Good.
Huiswerk af? Mooi.

Good. Finish your homework.
Maak je huiswerk af. Goed.

Finish your homework. Here.
Hier. Maak je huiswerk af.

Here. Finish your homework.
Hier. Maak je huiswerk af.

Finish your homework?
Heb je je huiswerk af?

Good.- Finish your homework?
Mooi. Klaar met je huiswerk?

Finish your homework? Good.
Klaar met je huiswerk? Mooi.

What? Finish your homework?
Is je huiswerk af? Wat is er?

Finish your homework after you eat. Here.
Doe je huiswerk na het eten. Hier.

Walk Caesar, finish your homework, and then you can go.
Laat Caesar uit, maak je huiswerk af, en dan kun je gaan.

Finish your homework and be in bed by 9.
Maak je huiswerk af, en ga om 9 uur naar bed.

Example: When you finish your homework, you don't have to clean the dishes.
Voorbeeld: Als je je huiswerk maakt, hoef je niet af te wassen.

Finish your homework after you eat.
Maak je huiswerk af als je gegeten hebt.

Go finish your homework.
Ga je huiswerk maken.