Wat Betekent CLASS TO TEACH in het Nederlands - Nederlands Vertaling

• les geven
• klas lesgeven

Voorbeelden van het gebruik van Class to teach in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

I got a class to teach.
Ik moet les geven.

Did what? Logan, don't you have a class to teach?
Moet je geen les geven? Wat?

I have a class to teach.
Ik moet een les geven.

Did what? Logan, don't you have a class to teach?
Wat? Moet je geen les geven?

I got a class to teach.
Ik moet een klas lesgeven.

If you will excuse me, I have a class to teach.
Ik moet een college gaan geven.

Listen, I have a class to teach… so why don't you get to your point,
Luister, ik moet deze klas lesgeven… dus zeg wat je dwars zit,

Otherwise, I have a class to teach.
Anders moet ik een klas lesgeven.

I have got a class to teach next door, so I will leave you to answer any questions my students may have.
Ik moet les geven in een klas hiernaast, dus ik laat je hier achter om de vragen van mijn leerlingen te beantwoorden.

Um… I have a class to teach.
Ik… euh… moet gaan les geven.

I have my own class to teach.
ik heb mijn eigen vak te geven.

Right now I have a class to teach.
Maar nu moet ik naar mijn studenten toe.

you and I have a class to teach.
wij moeten een klas lesgeven.

If you will excuse me, I have a class to teach in Youngstown.
Nu moet je me excuseren, ik heb een les in Youngstown.

I need to thank you for giving me this class to teach.
Ik moet jou bedanken dat ik deze klas mag lesgeven.

Logan, don't you have a class to teach?
Logan, moetje geen les geven?

Logan, don't you have a class to teach?
Logan, moet je geen les geven?

If, uh, you will excuse me, I have a class to teach.
Als u mij wilt excuseren, ik moet les geven.

If you will excuse me, I have a class to teach.
Als jullie me willen excuseren, ik moet les geven.

If you could excuse me, I have a class to teach.
Als je me zou willen excuseren, ik moet les geven.

There're about 10 classes to teach a week.
Iedere week geef ik les aan 10 klassen.

I have classes to teach. No.
Nee. I heb moet lessen geven.

No. I have classes to teach.
Nee, nee. I heb moet lessen geven.