Voorbeelden van het gebruik van Hij programmeert in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij programmeert Ziggy.
Hij programmeert computers.
John, Joe. Hij programmeert voor Chicago.
Hij programmeert zichzelf.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
John, Joe. Hij programmeert voor Chicago.
Hij programmeert video-spellen.
Iedereen die hij programmeert, wordt genezen van depressiviteit.
Hij programmeert z'n instumenten.
Hoewel veel van zijn werk bestaat als vluchtige websites die hij programmeert, zoals Deli Near Info: een online curatie project of"algoritmische studio",
Hij programmeert voor het platform EPOC op Psion handhelds.
Hoe hij programmeert… is subliem.
Hij programmeert al vier jaar de Kobayashi Maru test.
Wie hij programmeert, geneest van depressies.
En hij programmeert en ontwerpt alles zelf?
Hij programmeert mee aan spellen voor PC,
Hij programmeert al vier jaar het Kobayashi Maru-examen.
Hij programmeert al vier jaar het Kobayashi Maru examen.
Hij programmeert wat onder X, houdt van graphics
Hij programmeert een beetje onder X,
Hij programmeert een beetje onder X,
Hij programmeerde met pianist Pierre-Laurent Aimard een vijfdelige recitalreeks in de Opéra Garnier.
Is hij geprogrammeerd?
Hij programmeerde jou om dit te doen, nietwaar?
Hij programmeerde het virus dat de beurs van Tokio liet crashen.
Hij programmeerde het virus dat de beurs van Tokio liet crashen.
Hij programmeerde het virus dat de beurs van Tokio liet crashen.
Hij programmeerde het zo om er zeker van te zijn dat ik ermee door zou gaan.
Hij programmeerde NCIS als zijn bestemming.