Voorbeelden van het gebruik van Stap in de auto in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Stap in de auto.
Fu Xing, stap in de auto.
Stap in de auto, Mel.
Morgan stap in de auto.!
Stap in de auto!- Wat?
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
eerste stapde eerste stapbelangrijke stapeen belangrijke stapeenvoudige stappeneen eerste stapgrote stapeen grote staplaatste staptweede stap
Meer
Gebruik met werkwoorden
volgende staponderstaande stappenvolg de stappenherhaal stapstappen ondernemen
stap verwijderd
stappen gezet
stappen te ondernemen
stappen te volgen
beslissende stap
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
stap voor stapstap in de auto
stap in de richting
stap uit de auto
stappen naar kennis
stap van de weg
stap in die richting
stap aan boord
stap in de wereld
stappen naar het strand
Meer
Meneer, stap in de auto.
Stap in de auto. Maar!
Kom op, stap in de auto.
Stap in de auto. Maar.
Ik weet het. Stap in de auto.
Stap in de auto en vertrek.
Nee.- Ik zei, stap in de auto.
Stap in de auto en verdwijn.
Stoppen. Hattie. Stap in de auto.
Stap in de auto, kom mee.
Kom we gaan, stap in de auto.
Stap in de auto en je sterft.
Groene dwaas. Rachel, stap in de auto.
Wat? Stap in de auto!
Open de deur en stap in de auto.
Wat? Stap in de auto.
Kleed je aan, pak je spullen, stap in de auto.
Maar…- Stap in de auto.
Stap in de auto, Laura. Nee. Alstublieft.
Alstublieft. Nee. Stap in de auto, Laura.
Stap in de auto, Laura. Alstublieft. Nee.
Alstublieft. Nee. Stap in de auto, Laura.
Stap in de auto en laat u leiden naar Merigar!
Valerie, Malcolm? Stap in de auto, alsjeblieft.
Stap in de auto en ga naar het vliegveld.