Voorbeelden van het gebruik van Tracker in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Uw tracker.
Tracker toevoegen.
Het is haar tracker.
De tracker werkte.
Het is een tracker, Dom.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
De tracker werkt.
Vorm, volg de tracker.
De tracker heeft gewerkt.
Ik kan geen tracker dragen.
De tracker werkt niet.
Zit er een tracker in?
Een tracker voor Tracy.
Iedereen krijgt een tracker.
Een tracker voor de zak.
Jullie hebben allemaal een tracker.
De tracker bevestigt het.
Maar we kunnen niet bij de tracker komen.
Die tracker bevestigt dat.
Maar we kunnen niet bij de tracker komen.
De tracker op de koffer.
Vervolgens implanteren we een tracker.
Volgens de tracker is hij precies.
Daarmee vervalt iedereen met een tracker.
Ik zet een tracker op de bal.
Hoeveel overheidsauto's hebben zo'n tracker?
We implanteren een tracker in je arm.
De tracker werkte. Ik zeg dat we de plaats overvallen.
Vaak zijn ze ook te vinden op iliegal tracker.
Het is een tracker en een biometrische monitor.
Wilt u uw voertuig(en) volgen met een GPS tracker?