Examples of using Benjamin in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Benjamin weet het al.
Het is gestoord, Benjamin.
Bel Benjamin en Palma.
Captain.- Majoor. Benjamin.
Benjamin, je bent boos.
People also translate
Het is belangrijk, Benjamin.
Ja, Benjamin, wat is er?
Dit is mijn broer Benjamin.
Zoals met Benjamin en Lukasz.
Er komt meer geld aan, Benjamin.
Benjamin Martin. Hij is het spook.
Maar… we gaan Benjamin betalen.
Benjamin Martin. Hij is het spook.
Hij is de geest. Benjamin Martin.
Ja? Benjamin Stone, en… Verzonden.
Hij is de geest. Benjamin Martin.
Benjamin Martin. Hij is het spook.
Hij is het spook. Benjamin Martin.
Ja? Benjamin Stone, en… Verzonden?
Hij is het spook. Benjamin Martin.
Wie is Benjamin Harrison. Claudia?
Hij is het spook. Benjamin Martin.
Wie is Benjamin Harrison. Claudia.
Paul Benjamin.
Aan iedereen. Benjamin, je bent boos.
Want jij doet het geweldig, Benjamin.
Aan iedereen. Benjamin, je bent boos.
De waarheid. Félix deed het voor Benjamin, Tijuana.
Majoor Benjamin Tallmadge, tot uw dienst.
Hij is de geest. Benjamin Martin.