Examples of using Bindt in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Official
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Bindt hem af.
Dat bindt ons.
Bindt hem vast.
Grijpt hem en bindt hem.
Bindt haar vast.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
bindende overeenkomst
handen zijn gebondenbindende regels
bindende doelstellingen
bindende maatregelen
bindende voorschriften
bindende wetgeving
bindende tariefinlichting
bindende arbitrage
bindende karakter
More
Grijpt hem en bindt hem.
Bindt zijn arm af.
Geen belofte bindt ons aan hem.
Ontglippen is wat ons bindt.
Het bindt je aan een familie.
Mei de wortels die ons allen bindt.
Ze bindt hem aan de misdaad.
Laat nog even opkoken tot de melk bindt.
Een gevoel bindt me aan Nono.
Bindt tot 145 vel met een Click bindrug van 16 mm.
Op de lymfociet bindt HIV zich?
Wat bindt een man aan een land?
Bonnie rotten- bonnie bindt met haar buur- mofos.
Dat bindt je!- Ze zijn geketend.
Wat joden en christenen bindt, is het oude testament.
Hij bindt haar handen op de rug.
Grijpt hem en bindt hem.
Het bindt mijn handen terug naar China.
De korrels zijn hydrofoob, water bindt niet aan het materiaal.
Hij bindt een rood lint om hun arm.
denk twee keer na voor u zich compleet bindt aan wie of wat dan ook.
De diamant bindt haar aan de criminelen.
Dit bindt ons samen voor altijd als zusters. Voor geluk.
Libanon in onderling overleg een indicatief programma op dat beide partijen bindt en waarin de bijzondere doelstellingen van de financiële
Dit bindt ons samen voor altijd als zusters.