Examples of using Button in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Bachelor's Button.
De button start hier, jongens.
Hier. Draag een button.
Baby Love Button is geen geweer.
Ik moet geen button.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
Usage with verbs
Usage with nouns
Ik ga mijn button box te halen.
Bedankt voor de button.
Wacht. Dus de button is de sleutel?
Is dat zijn echte naam? Button.
Ik zou graag Button nog 's zien.
Ik was echt bij de Belly Button.
Ik ben m'n button vandaag afgedaan.
Ik ben net als Benjamin Button.
Button hun weg over de wereld.
Toen pakte hij m'n'vraag maar button af.
Een stoere click button ring van silicone.
Button- Yarn is toegevoegd aan je winkelwagen.
Misschien moet je de Belly Button proberen.
Benjamin Button, dit is mijn man, Robert.
Oorhangers, 2 stuks, geschikt voor Chunk Button 18 mm.
Button was van de Comedian.-Menselijke bonensaus.
Oorhangers, 2 stuks, geschikt voor Chunk Button 18 mm.
De Button is beschikbaar in twee verschillende maten.
Je kan de weeklijsten vullen onder de button weeklijsten/komende week.
Button- Pizza cat is toegevoegd aan je winkelwagen.
Ik zie dat mensen een button dragen tegen een resort in Kavanaugh.
Button- Bunny butt is toegevoegd aan je winkelwagen.
Ik zie dat mensen een button dragen tegen een resort in Kavanaugh.
Button- Tiger sushi is toegevoegd aan je winkelwagen.
Dit kun je doen door op de button‘Backup terugzetten(geavanceerd)' bovenaan te klikken.