Examples of using Coca-cola in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik was ooit Coca-Cola.
Coca-Cola-- ijs, geen limoen.
Echte cola. Coca-Cola.
Coca-Cola, ijs, geen citroen.
En breng me een Coca-Cola.
Combinations with other parts of speech
Adverteren Coca-cola- 1- zacht metaal.
Het was rum en Coca-Cola.
Weet wanneer Coca-Cola niet de beste keus is.
Zeep, granen en Coca-Cola.
Ze drinken Coca-Cola met echte suiker.
Een spuitwater en een Coca-Cola.
Ze bleven Coca-Cola uitdagen.
Ik regel het mama. Coca-Cola.
Coca-Cola is nog niet actief op CompanyMatch.
Welkom bij de Coca-Cola 600.
Coca-Cola is niet goed in het doden van bacteriën.
We hebben een coca-cola in de koelkast.
Je mengt geen Macallan met coca-cola.
U vindt er geen Coca-Cola in zijn geheel Siena.
Het spijt me van je vriend Coca-Cola.
Waarom geen Coca-Cola fles? Een schoenendoos van Nike?
Ik weet niet wat je zegt. Coca-Cola.
De Coca-Cola 600 is de grootste race van het jaar.
Dat is, wel vijf keer zoeter dan Coca-Cola.
Coca-Cola beïnvloedt de potentie meer dan marihuana.
Wil jij weten wat jouw match is met Coca-Cola?
Coca-Cola is eigenaar van Minute Maid,
Ze zitten vastgeplakt door oude Coca-Cola.
Gebruik Coca-Cola samen met andere huishoudelijke schoonmaakmiddelen.
CASC, Coca-cola.