Examples of using Container in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik ben in de container.
Die container zinkt.
Verberg je in een container.
Container huis voor domitory.
We vonden hem in een container.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
plastic containerlege containersgrote containerscache containervolledige containereerste containerandere containeropvouwbare containerspeciale containersverschillende containers
More
Jij je container vol geld.
Ik gooide het in een container.
De container moet daar zijn.
Ik weet waar de container is.
De container moet daar zijn… kom op.
Gepropt in een container, gesmoord.
De container bevindt zich in magazijn 15.
Nee, het komt niet uit een container.
Het is een container in een steegje.
Hoogwaardige polyethyleen container.
Ja. De container is hier geplaatst.
Ik weet dat je een container verwacht.
Container, mobiele, bewegende locaties.
Er staat een container langs Route 4.
Wie niet betaalt, blijft in de container.
De container zit vol met lood.
Oké. Het is een container in een steegje.
We vonden haar bebloede kleren in een container.
Een container weegt ca. twee kilogram.
Voor 38 euro kun je in de container slapen.
Als die container hier was,
Een serveerster vond me in een container achter het restaurant.
Een container met goederen uit China voor Wei Xu.
We zouden moeten drinken bij de Goodwill donatie container.
De container moet worden verlicht met kunstlicht.