Examples of using Echt geld in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Echt geld.
Gewoon echt geld.
Echt geld, Pils.
Ik wil echt geld.
Echt geld, harde valuta.
Combinations with other parts of speech
Lk wil echt geld.
Op de gokkasten spelen voor echt geld.
Ja, echt geld.
Het is niet echt geld.
Is het echt geld dat door de Koningin is gestuurd?
Dus er staat echt geld op?
Dus besloot ik het bedrijf opnieuw uit te vinden. Echt geld.
Het is echt geld.
De bank bundelt 3, 2 miljoen dollar aan echt geld.
Dit is echt geld.
Echt geld is een ruilmiddel met opslag van waarde.
Dat is echt geld.
casino bonussen kan leiden tot echt geld.
Dat was echt geld, jongen.
Della, we hebben hier echt geld.
Weet je hoe echt geld er uitziet?
Een echte baan met echt geld.
Vlazhivat een echt geld- uw eigen bedrijf.
Niet de belofte van geld. Echt geld.
Staat er echt geld op?
maar nooit met echt geld.
Nep geld erin, echt geld eruit.
De beoordelingen van honderden software toont de weinige die verdient echt geld.
Mag ik wat echt geld mee naar Playland?
Bitcoin… Is dat echt geld?