Examples of using Echt vliegen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Echt vliegen?
Kan hij echt vliegen?
Origami Kruisraket- Deze kruisraket kan echt vliegen.
Kan hij echt vliegen?
Vliegtuigje van een dollar biljet- Dit origami geldmodel kan echt vliegen.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
luchtvaartmaatschappijen vliegentijd vliegtvliegende schotel
vliegende start
ryanair vliegtair vliegtairlines vliegtvliegende insecten
vogels vliegenvliegende vissen
More
Kun je echt vliegen?
En, aan het einde gaan we echt vliegen.
Kun je echt vliegen?
Wie van ons tweeën kan echt vliegen?
Ik wilde echt vliegen, maar.
Business class is niet echt vliegen.
Jij kunt echt vliegen met je kinderen.
Meen je dat, kun je echt vliegen?
Nu jullie echt vliegen, is het tijd om iets te leren over tactiek.
Je kan niet echt vliegen.
niet lang daarna echt vliegen.
Je kunt echt vliegen.
Wie van ons kan er echt vliegen?
Die kan echt vliegen.
Wie van ons kan er echt vliegen?
Laten we wat echt vliegen proberen.
Wie van ons tweeën kan echt vliegen?
Gaat dat ding echt vliegen? Hallo, Dorothy?
Deze jongen kan echt vliegen!
Ze kunnen echt vliegen.
Het voorwerp kon echt vliegen!
Ze kunnen echt vliegen.
En dan kun je pas echt vliegen.
We moeten echt vliegen.
En daarmee kan je echt vliegen?