Examples of using Gaan naar de auto in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
We gaan naar de auto.
Ja natuurlijk, We gaan naar de auto.
We gaan naar de auto.
Meiden, kom, we gaan naar de auto.
We gaan naar de auto.
Combinations with other parts of speech
Kom op, Harald, we gaan naar de auto.
We gaan naar de auto.
We pakken je jas en gaan naar de auto.
Wij gaan naar de auto.
agent Barker en we gaan naar de auto.
We gaan naar de auto.
Rechtop.- Wij gaan naar de auto.
We gaan naar de auto en melden het.
Kom, Ezra. We gaan naar de auto.
Wij gaan naar de auto nu. Wij zijn hier klaar.
Hé, Bobby, we gaan naar de auto.
We gaan naar de auto, over.
Bree, we gaan naar de auto.
We gaan naar de auto… en gaan achter die zaak aan.
Wees maar niet bang. We gaan naar de auto en nemen je mee.
Wij gaan naar de auto en halen de spullen die we nodig hebben… gaan door de tunnel
Bobby, we gaan naar de auto.
We gaan naar de auto.
Kom, we gaan naar de auto.
We gaan naar de auto.
Ja, we gaan naar de auto.
We gaan naar de auto.
Kom, we gaan naar de auto.
We gaan naar de auto.
Ze gaan naar de auto.