Examples of using Hij in de buurt in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Is hij in de buurt?
Is hij in de buurt?
Is hij in de buurt?
Het was Harry. Is hij in de buurt?
Staat hij in de buurt? Waarom?
People also translate
Chris zijn vader, is hij in de buurt?
Staat hij in de buurt? Waarom?
Er zijn er niet veel zoals hij in de buurt.
Is hij in de buurt? Ja.
Waarom?- Staat hij in de buurt?
Is hij in de buurt? Ja?
Waarom?- Staat hij in de buurt?
Hij in de buurt? Nee, nee, nee.
Gewoon… Is hij in de buurt?
Hij in de buurt? Nee, nee, nee?
is hij in de buurt?
Is hij in de buurt? Nee, sorry.
Werkelijk? Hoewel ik geloof dat hij in de buurt is?
Is hij in de buurt?- Zeke.- Ja?
Werkelijk? Hoewel ik geloof dat hij in de buurt is.
Is hij in de buurt?- Zeke.- Ja?
Mama. Fester Addams… Ik voel dat hij in de buurt is.
Is hij in de buurt?- Zeke.- Ja.
Mama. Fester Addams… Ik voel dat hij in de buurt is.
Is hij in de buurt?- Zeke.- Ja.
waarom was hij in de buurt?
Is hij in de buurt?- Zeke.- Ja.
Ik zei net tegen de heer Craig dat als hij in de buurt is, hier altijd welkom is.
Is hij in de buurt? Het was Harry?
We weten niet hoe dicht hij in de buurt van het kasteel kwam.