Examples of using Ik zat in de auto in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik zat in de auto.
Ik zat in de auto.
Ik zat in de auto.
Misschien zag't u niet, maar ik zat in de auto.
Ik zat in de auto.
Dus sindsdien doe ik dat. Ik zat in de auto toen ze belden.
Ik zat in de auto.
Neen, ik zat in de auto.
Ik zat in de auto, maar.
Ja, ik zat in de auto.
Ik zat in de auto. Ja.
Want ik zat in de auto toen we haar eruit gooiden.
Ik zat in de auto. Ja.
Ik zat in de auto toen.
Ik zat in de auto toen het gebeurde.
Ik zat in de auto en zei.
Ik zat in de auto bij Claire.
Ik zat in de auto met mijn vader.
Ik zat in de auto van m'n ouders.
Ik zat in de auto toen mamma stierf.
Ik zat in de auto toen mama doodging.
Ik zat in de auto die ze raakte.
Ik zat in de auto met een moordenaar.
Ik zat in de auto toen ze belden.
Ik zat in de auto toen ze verongelukte.
Ik zat in de auto in San Diego.
Ik zat in de auto en… hij was te voet.
Ik zat in de auto tot hij met geld terugkwam.