Examples of using Is gisteren niet thuisgekomen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij is gisteren niet thuisgekomen.
Ze zei het niet, maar Andre is gisteren niet thuisgekomen.
Marcy is gisteren niet thuisgekomen.
Jij wel? Ze is gisteren niet thuisgekomen.
Hij is gisteren niet thuisgekomen en ik vind hem nergens.
Dokter Lawrence is gisteren niet thuisgekomen.
Ze is gisteren niet thuisgekomen, en ze geeft geen antwoord op haar GSM.
Vertel 't.- Lucy is gisteren niet thuisgekomen.
Hij is gisteren niet thuisgekomen.
Vertel 't.- Lucy is gisteren niet thuisgekomen.
Hij is gisteren niet thuisgekomen.
Susie's zusje is gisteren niet thuisgekomen.
Ze is gisteren niet thuisgekomen, dat heeft ze nog nooit gedaan.
Wiktor is gisteren niet thuisgekomen.
Ozan is gisteren niet thuisgekomen en z'n telefoon staat uit.
Vladka is gisteren niet thuisgekomen.
Hij is gisteren niet thuisgekomen. Hij heeft vast een ander.
Edgar is gisteren niet thuisgekomen.
Bonnie is gisteren niet thuisgekomen.
Caitlin is gisteren niet thuisgekomen.
Haar man is gisteren niet thuisgekomen.
Je bent gisteren niet thuisgekomen.
Mijn moeder past op haar en ik ben gisteren niet thuisgekomen.
Ze wou je vertellen dat Zoë gisteren niet thuisgekomen is.
Kenny is niet thuisgekomen gisteren.
Hij is niet thuisgekomen gisteren.
Ze is niet thuisgekomen gisteren.
Ze is niet thuisgekomen gisteren. Ola's moeder.
Sinds wanneer? Ze is niet thuisgekomen gisteren.
Ik denk dat ze gisteren niet is thuisgekomen.