Examples of using Koekoek in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Met die koekoek.
Koekoek, ik zit toch nu voor je?
Compleet koekoek.
Koekoek, schat. Henry is jaloers!
Begrepen, Koekoek.
People also translate
Koekoek, koekoek. Wat een mooi kleur.
Ik ben een koekoek.
Zegt de koekoek in het nest.
Misschien was het de koekoek.
Wees geen koekoek als je een nachtegaal bent.
Wil je een sapje? Koekoek.
Net als de Koekoek is Rietveld veelvuldig gepubliceerd.
Moet het een koekoek zijn.
Het is een deel mus en een deel koekoek.
Rick Koekoek is één van de bekendste rijders van Nederland.
Hoorde je die koekoek niet?
Niet onlangs. Daarom noemde Guy haar de koekoek.
Prijs/kwaliteit 9 Bart Koekoek, met het gezin.
Niet recentelijk. Daarom noemde Guy haar koekoek.
Ro Koekoek en Emanuel Hamme zijn de ouders van Hanneke en Nico.
Vergeef me. Ik ben geen koekoek.
Arjen Koekoek(MSc) is adviseur klimaatadaptatie en GIS-expert.
Wat je bedoelt is gewoon koekoek.
De koekoek is een zomergast die vanuit tropisch Afrika naar Europa trekt.
En weet je wat de koekoek deed?
De Koekoek wordt gekenmerkt door de integraliteit van de interieuropgave.
Je noemde hem vroeger de koekoek.
Samen met Gerda van Studio Koekoek schrijf ik een boek over pixels.
Berry? Het beste? Dank je de koekoek.
Het sport- en zwemcomplex de Koekoek was aan vervanging toe.