Examples of using Moment in de tijd in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Moment in de tijd.
Het is een moment in de tijd.
Een moment in de tijd dat helemaal van jou is.
Op een ander moment in de tijd.
K moment in de tijd hoewel als we haar laten!
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
hetzelfde momentjuiste momentgoed momentlaatste momenteen goed momentbepaald momenteen bepaald momenteerste momentgeen goed momentslecht moment
More
Geef me een moment in de tijd.
Een moment in de tijd leidt naar de volgende.
Niet op dit moment in de tijd.
Men weet niet welke functionaliteit klaar zal zijn op welk moment in de tijd.
Ons moment in de tijd.
Wie je bent… op dit moment in de tijd.
Op dit moment in de tijd. Wie je bent?
Wie je bent… op dit moment in de tijd.
Op dat moment in de tijd is alles gelijk.
Voor altijd. Ons moment in de tijd.
Op welk moment in de tijd laat je je verhaal starten?
Dit is alleen een moment in de tijd.
We zien dit als het moment in de tijd waarop we ons opnieuw temidden van jullie kunnen bewegen.
Jij en ik zijn gewoon een moment in de tijd.
Op dit moment in de tijd beginnen de voorstanders van de theorie van klimaatsverandering het echter te winnen van de tegenstanders.
Elk op ons eigen moment in de tijd.
Op dit glorieuze moment in de tijd.
Het is niet zomaar een gegeven op dat ene moment in de tijd.
Als je dat ene moment in de tijd grijpt.
Hij moet gevonden worden op dat moment in de tijd.
En als we dat ene moment in de tijd kunnen markeren.
Hieruit volgt dat jullie het zijn die jezelf naar dit specifieke moment in de tijd hebben gebracht.
Ze vangen één moment in de tijd tot in de perfectie.
Hier is ons kaartje naar elk moment in de tijd.