Examples of using Robot in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Of een robot.
Mijn robot is gejat!
Met een robot.
De robot is gerepareerd.
Ik ben een robot.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
kleine robotindustriële roboteerste robotgigantische robotandere robotnieuwe roboteen kleine robotstomme robotsociale robotmobiele robot
More
Usage with verbs
forex robotlaat de robotrobot doet
robot genaamd
robot gaat
robot bouwen
vliegende robotrobot gemaakt
More
Usage with nouns
Mijn robot is gestolen!
Willie ís robot.
En onze robot gestolen.
Je hebt de robot.
Elke robot heeft er een.
Die kleine robot.
Een robot, hier? Echt?
Nee. Andrew?- Maar Andrew is een robot.
Een robot met emoties.
Hij meldde dat hij een rebellen robot had gevangen.
Een robot heeft hier niks.
Minimale vernietiging met Blasters en alleen robot poppers.
Zijn robot is een sergeant.
Dit is mijn robot 792,. Oh ja.
Een robot voor onze bruiloft!
Ze is een robot, oom Donald.
Robot kan niets zien zonder haar hoofd.
Je hebt die robot te grazen genomen.
Robot, mijn oud Hutts is niet meer wat het was.
Dus dit is een robot versie van mij?
Je robot is onze troefkaart.
Zal ik je een robot escorte meegeven?
Een robot wast ramen met kunstmatige intelligentie en besturingstoepassing!
Nou, de robot had de vijfde krat.
Die robot moet het gepakt hebben.