Examples of using Ticket in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ticket, alstublieft.
Dit was ons ticket.
Eén ticket alstublieft.
Geld en een ticket.
Ticket en i.d., alstublieft.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
goedkope ticketsonline ticketsgratis ticketnieuw ticketgouden ticketextra ticketgeldig ticketeen nieuw ticketeen gratis tickethetzelfde ticket
More
Ik heb mijn ticket nog.
Uw ticket is in de post.
Ik betaal alles voor een ticket.
Ik zal dit ticket niet gebruiken.
Hey, hey, stempel mijn ticket, man.
Waarom uw ticket bij ons kopen?
Ticket, alstublieft. Slechts een, alstublieft.
Hij had 'n ticket voor dit weekend.
Niet geldig voor speciale evenementen met een ticket.
Hij is mijn ticket naar Christmasland.
Ticket, alstublieft. Ticket, alstublieft.
Ja, kan ik mijn ticket krijgen en vertrekken?
De vervoerprijs is niet gegarandeerd tot ticket geboekt is.
Hij is ons ticket naar de Coach, naar Lisa.
De technische specialisten zullen de informatie analyseren voor verdere verwerking en uitgifte van het ticket.
Ik kan mijn ticket niet terugvinden in mijn mailbox.
Enkel passagiers met een ticket vanaf dit punt.
Dient u uw ticket en paspoort gereed te houden.
Verschil tussen tarief op het ticket en het beschikbare tarief.
Die ticket valt duidelijk onder materiële hulp.
U ontvangt uw ticket in 24 uur per email.
Die ticket valt duidelijk onder materiële hulp.
De aankoop van een ticket moet binnen dit jaar worden afgerond.
Uw ticket wordt uitgegeven na bevestiging van uw betaling.
Het gebruik van het ticket platform is gratis voor u als organisator?