Examples of using Tint in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Computer
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Die tint.
De tint van de video.
En mijn tint.
Die tint groen.
Verhoog tint.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
verschillende tintendonkere tintpersoonlijk tintjewarme tintenneutrale tinteneen donkere tintblauwe tintennatuurlijke tintengroene tintenmodern tintje
More
Usage with verbs
De tint van haar huid.
Niet echt jouw tint.
Geelachtige tint van de huid.
Je favoriete roze tint.
Tint door twee kleuren vervangen.
Met donkere shading tint.
Hoe warmer de tint hoe beter!
Daisy Repeat met groene tint.
Tint van amber… Ga weg.
Blauwachtige tint bij de nagels.
Perfecte kleur. Voor jouw tint.
Welke tint was het, wie draagt het?- Rood.
Roze en blauwe tint met halftone.
Welke tint was het, wie draagt het?- Rood?
Zwelling, blauwe tint van de huid.
Kleur, tint en scherpte aanpassen.
Decoratie met acryl in rood tint.
Sheer Tint- Lipstick van Paula Dorf.
een koele geel tint.
Intensiveert de tint van je eigen lippen.
Volgen met een Frans meisje lip tint.
De tint varieert met partij en fabrikant.
Transparant met lichte blauwe tint.
Glazen wandlamp geel tint- Retro Studio.
De kern is iets lichter van tint.