Examples of using Zij weet in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zij weet wat ik wil.
En-- en zij weet dat.
Zij weet wie het was.
We denken dat zij weet waar de lijst is.
Zij weet wat ik bedoel.
Combinations with other parts of speech
En wij geloven dat zij weet waar die lijst is.
Zij weet waar Henry is.
Hoe sneller zij weet wie zij is.
Zij weet waar Harry is.
Waar 't om gaat, is dat zij weet dat jij niet gaat klikken.
Zij weet wat het betekent.
dus zij weet niet wat rivaliteit is.
Zij weet wat loyaliteit is.
Tomlinson(PSE).-(EN) Ik wil mevrouw Gradin alleen vragen of zij weet dat een aantal leden van dit Parlement haar verklaring ten zeerste op prijs zou stellen?
Zij weet hier niks vanaf.
Zodra zij weet wie ze is,-.
Zij weet, ik niet te verslaan.
Hoe sneller zij weet wie zij is… De"Muskee-Doe".
Zij weet waar mijn nichtje is.
Haar man is overleden in de oorlog en zij weet dat haar leven met de ongebonden Blake een goede bron van de plaatselijke roddel is.
Zij weet veel meer dan ik.
Ik wil mevrouw Gradin alleen vragen of zij weet dat een aantal leden van dit Parlement haar verklaring ten zeerste op prijs zou stellen?
Zij weet ook wat'altijd' betekent.
Zie je? Zij weet ook wat'altijd' betekent.
Zij weet alles. Fatima Asif.
Zie je? Zij weet ook wat'altijd' betekent?
Zij weet alles. Fatima Asif?
Zij weet dat ik zwanger was. Sam.
Zij weet van Albie en m'n lijst.
Zij weet dat Irwan haar dood wilde hebben.