Examples of using Zij zeide tot hem in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
En zij zeide tot hem.
gaf het haar man te kennen; en zij zeide tot hem: Zie, die Man is mij verschenen, Welke op dien dag tot mij kwam.
En zij zeide tot hem: Spreek.
And she said to him, Speak.gaf het haar man te kennen; en zij zeide tot hem: Zie, die Man is mij verschenen,
En zij zeide tot hem: Spreek.
And she saith unto him,'Speak.'.gaf het haar man te kennen; en zij zeide tot hem: Zie, die Man is mij verschenen,
En zij zeide tot hem: Geef mij een zegen;
She said to him,"Give me a present;Ik ben het; en zij zeide tot hem: Hoor de woorden uwer dienstmaagd;
I[am he]. And she said to him, Listen En zij zeide tot hem: Geef mij een zegen;
And she saith to him,'Give En zij zeide tot hem.
And she said to him.En zij zeide tot hem.
And she said unto him.En zij zeide tot hem: Hoor de woorden uwer dienstmaagd;
And she saith to him,'Hear the words of thy handmaid;En zij zeide tot hem: Hoor de woorden uwer dienstmaagd; en hij zeide: .
And she said to him, Hear the words of thy servant.Zij zeide tot Hem: Here, Gij hebt geen emmer
The woman said to him,‘Sir, you have no bucket,En zij zeide tot hem: Hoor de woorden uwer dienstmaagd; en hij zeide: Ikhoor.
And she said to him, Listen Maar zij zeide tot hem: Niet, mijn broeder,
She answered him: Do not so,En zij zeide tot hem: Geef mij een zegen;
And she said unto him, Give me a blessing:Zij zeide tot hem: Ik ben de dochter van Bethuel,
So she said to him,"I am the daughter of Bethuel,Zij zeide tot Hem: Ja, Heere;
She says to him, Yea, Lord;Zij zeide tot Hem: Ja, Heere;
She saith to him: Yea,Maar zij zeide tot hem: Niet, mijn broeder,
She answered him, No, my brother, do not force me;Maar zij zeide tot hem: Neen broeder; want mij weg te zenden zou nog groter kwaad zijn dan het andere dat gij mij gedaan hebt!
But she said to him,"No, because this wrong in sending me away is greater than the other that you have done Johannes 11:27 Zij zeide tot Hem: Ja, Here,
John 11:27 She saith unto him, Yea, Lord:Maar zij zeide tot hem: Neen, mijn broeder,
And she answered him,"No, my brother,Zij zeide tot Hem: Zeg,
She says to him, Speak[the word]Zij zeide tot Hem: Zeg,
She said to him,'Command that these, my two sons,Zij zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn twee zonen zitten mogen,
She saith unto him, Grant that these my two sons may sit,En zij zeide tot hem: Mijn heer!
She said to him,"My lord,En zij zeide tot hem: Mijn heer! gij hebt uw dienstmaagd bij den HEERE, uw God, gezworen:
And she said to him, My lord, thou hast sworn by Jehovah thy God En zij zeide tot hem: Mijn heer!
And she said to him,"My lord,
