Wat Betekent TO FIX in het Nederlands - Nederlands Vertaling

[tə fiks]
Werkwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
[tə fiks]
op te lossen
to solve
to resolve
to fix
to dissolve
to settle
problems
to overcome
to troubleshoot
te repareren
to repair
to fix
to mend
fixable
repairable
te herstellen
to restore
to recover
to repair
to fix
to re-establish
to rebuild
to mend
to regain
to reestablish
to rectify
oplossen
solve
fix
troubleshoot
settle
solution
reconstitution
sort
problem
te bevestigen
to confirm
to attach
to fix
to mount
to corroborate
to verify
to validate
to fasten
to acknowledge
to affirm
te maken
to make
to do
to create
to produce
to build
te verhelpen
to remedy
to fix
to resolve
to overcome
to correct
to address
to solve
to rectify
to eliminate
to help
vast
must
probably
sure
i bet
solid
guess
hold
surely
tight
set
rechtzetten
fix
right
straight
correct
rectify
settle
make
set the record straight
make things right
set things right
te fixeren
te regelen
te fixen
te corrigeren
te genezen
te fiksen
te knappen
om fix
Vervoeg werkwoord

Voorbeelden van het gebruik van To fix in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Easy to fix.
Eenvoudig te verhelpen.
To fix what she did!
Rechtzetten wat zij deed!
Time to fix you.
Tijd om jou te fiksen.
我想修复它 I tried to fix it.
Ik probeerde het te maken.
I need to fix you.
Ik moet je opknappen.
It will take hours to fix.
De reparatie duurt uren.
You need to fix this.
U moet dit rechtzetten.
You got other things to fix.
Jij hebt andere dingen te regelen.
We need to fix this.
We moeten dit goedmaken.
To fix this for all of us.
Om dit te herstellen voor ons allemaal.
I wanted to fix this.
Ik wou dit rechtzetten.
The church isn't mine to fix.
Het is niet aan mij om de kerk te repareren.
You need to fix this.
Je moet dit rechtzetten.
It's not always as easy to fix.
Het is niet altijd gemakkelijk te bevestigen.
I Have Got To Fix This.
Ik moet dit goedmaken.
How to fix drywall to the wall.
Hoe om gipsplaten vast aan de muur.
You wanted to fix him.
Jij wilde hem oplappen.
We need to fix the handover in advance.
We moeten de overdracht op voorhand vastleggen.
I was trying to fix it.
Ik probeerde het te fixen.
I need to fix this before I go.
Ik moet dit oplossen voordat ik ga.
Because I wanted to fix it.
Ik wilde het goedmaken.
A way to fix magic.
Een manier om de magie te herstellen.
And now you need to fix it.
En nu moet jij het oplossen.
We need to fix this today.
We moeten dit vandaag oplossen.
And they're trying to fix it.
Ze proberen het te herstellen.
You need to fix my sister.
Je moet mijn zus oplappen.
You said he was going to fix it.
Je zei dat hij het zou oplossen.
They need to fix your heart.
Ze moeten je hart oplappen.
Maintenance sent us over to fix the.
Onderhoud stuurt ons voor de reparatie van.
You want to fix this, yes or no?
Wil je dit oplossen, ja of nee?
Uitslagen: 7829, Tijd: 0.1198

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Engels - Nederlands