Voorbeelden van het gebruik van Bob in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Bob, water.
Maar Bob en ik.
Bob de bever.
Shit. Bel Bob Morton.
Bob en Sharon?
Combinations with other parts of speech
Gebruik met werkwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Dit werk is net zoals Bob 's vrouw.
Bob de robot.
Ik bel voor Bob zijn pak!
Bob, jij praat.
Ze trapte op Bob z'n balen viel.
Bob, wat is dat?
Wist je dat Bob aan beatpoëzie doet?
Bob is op de radio.
Schilderles met Bob Ross. Hij is dood.
Bob zijn kostuum!
Een verfcursus van Bob Ross. Die is dood.
Bob, alles goed?
Nog twee en Bob krijgt een voetmassage.
Bob is nu een gijzelaar.
De rattenkop van Bob had de bal eerst.
Bob Belcher?- Dat zijn wij!
Swingend nieuw kapsel heeft Bob, hè?- Mr Pinciotti.
Wie? Bob Gaylord.
Bob zei dat je het ging doen.
Stond Bob in de krant?
Bob, ik heb een voorstel.- Ja.
Bel Bob Morton. Shit.
Bob, waar vissen ze tanner-krab?
Hallo?- Bob, waar zit jij nu?
Bob, wat ben je in vredesnaam aan het doen?