Voorbeelden van het gebruik van Kookt goed in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij kookt goed.
Deze blanke vrouw kookt goed.
Kookt goed.
Kepner kookt goed.
U kookt goed, Mrs. Lowe.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
kokend water
water kooktgekookte eieren
ml kokendmoeder kookteten gekooktkokende olie
gekookte rijst
gekookt vlees
liter kokend
Meer
Gebruik met bijwoorden
Weet je, je kookt goed.
Hij kookt goed en altijd vers.
Ga mee… m'n vrouw kookt goed.
Hij kookt goed.
Hij zegt dat je een hoer bent, maar je kookt goed.
Hij kookt goed.
Kookt goed, houdt van gezelschap… Mijn vrouw is beminnelijk.
Het vlees proeverij glirliata was goed en gekookt goed, zeer goede bijgerechten(vooral champignons en gebakken aardappelen, lekker) taarten bijzonder.
Hij kookt goed voor iemand die zelf alleen op vloeibaar voedsel leeft.
Je kookt beter dan ik doe… je schrijft beter dan ik doe.
Ik ga eten koken, goed?
Ze kookt beter, ze ziet er beter uit.
M'n vrouw kookt beter dan ik.
Zonnig, met alles wat u nodig voor het koken, goed ontworpen.
Ze koken goed en je zult zeker genieten van de Russische maaltijden met pannenkoeken, dumplings met vlees en andere gerechten.
Niemand kookt beter dan jij, Daisy.
En mijn kok kookt beter dan elk restaurant hier in de buurt.
Volgens mij was haar moeders koken beter.
Waarom doe je dat niet? We koken goede maaltijden. Je zult wat rust krijgen.
Niemand kookt zo goed.
Je kookt heel goed.
Ze kookt ongelofelijk goed.
Je vrouw kookt te goed.
Als een vrouw goed kookt.