Voorbeelden van het gebruik van Pip in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zelfs Pip niet.
Niets voor Pip.
Pip, waar zijn ze?
Eigenlijk, een Pip.
Pip, ik kan het niet.
Mensen vertalen ook
Hoor je dat, pip?
Pip, kun je me horen?
Ik weet het niet, Pip.
Pip, dat weten we niet.
Jij blijft hier, Pip.
Op Pip. Op Pip.
Dat weet ik niet, Pip.
Let op Pip voor me.
Jij hebt de familie, Pip.
Of is het een'Pipz'? Een Pip.
We zijn allemaal bij je, Pip.
Ja, Pip, wat is er? Mr Chef?
O nee, we zijn Pip kwijt.
Pip en Estella komen niet samen.
Wat voor naam is Pip trouwens?
Ja, een Pip Winkelmann graag.
Ja, ik wil graag een pip Winkelmann.
Hé, Pip, wil je weer bij mijn team?
Het vertegenwoordigt de gevel die Pip legt op.
Beoordeel pip maxxa op alle vragen.
Voor de meeste muntparen één pip gelijk aan 0,0001.
Let op Pip voor me. Dank je, Probert.
Afhankelijk van het apparaat ofwel als volledig beeld ofingevoegd in het lopende programma PiP.
Hun namen. Pip, Mr Wopsle, oom Pumblechook.
Bij een deuroproep verschijnt het beeld van de ingangscamera op het televisiescherm, afhankelijk van het apparaat als volledig scherm ofals beeldinvoeging in het lopende televisieprogramma PiP.