Voorbeelden van het gebruik van Mike in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Mike voor Larry.
Kom op Mike.
Mike Luis-een.
Ik snap het, Mike.
Mike en Tony.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Phoebe, ik ben Mike.
Nou, Mike, we zijn er.
Diep ademhalen, Mike.
Mike, je bent zon rare!
Waar zijn Mike en Hannah?
Mike, hoe zie je eruit?
Kom op, Mike, word wakker!
Mike, je bent nu vrij.
Bel ik Mike en Justin.
Scott. Ja, het is Mike Ross.
Hé, Mike, hoe gaat 't?
Ik ben sheriff Mike Thompson.
Mike, goed van je te horen.
Waar zijn Mike en Justin?
Ronnie, Bobby, Ricky en Mike.
Nikita, Mike, zijn jullie daar?
Scott. Ja, het is Mike Ross.
Mike Ross en ik hadden een afspraak.
Met Evelyn, is Mike er? Dave?
Je hebt haar goed opgevoed, Mike.
Mike heeft heel wat meegemaakt.
Hij was mijn informant. Mike Flores.
Mike en Marcia Brady in het huis.
Vergeet Evans. Maar Mike Evans was.
Mike, je bent stout geweest. Deze?