Voorbeelden van het gebruik van Present in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Allemaal present.
Present en… gestoord!
Iedereen is present.
Present geweer! Omhoog houden!
Iedereen present, sir.
Mijn mannen zijn allen present.
Vooruit! Present geweer!
Drie eenheden present.
Ik ben present voor u, puppy.
Alle Otto's zijn present.
Gertie is present en zorgzaam.
De hele Scooby-bende is present.
Present en nuchter, sergeant-majoor.
Iedereen is present.
Hij is present en klaar voor grote prestaties.
Mijn God, mijn hart zal present zijn.
Geen presentje, alleen 'n brief.- Present.
Bedankt mannen. Allemaal present.
Present skimmer is een ASM met een Sedra pomp.
Geven(gaf, heb gegeven) geven present past.
Allen present! Eerwaarde heer Collin zal het dankgebed uitspreken.
Parade, ingerukt. Iedereen present.
U krijgt 5 present exemplaren om zelf te houden of om weg te geven.
Parade, ingerukt. Iedereen present.
Vergeef me, ik heb nog nooit een present ontvangen.
De eerwaarde zal dankwoord uitspreken. Allemaal present.
De kapiteins van alle 29 schepen zijn present.
Prachtig, mysterieus geschenk. Present.
Jane, jij bent de geest van Christmas Present.
dan zei een stem: Present.