Voorbeelden van het gebruik van Heet thomas in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik heet Thomas.
Zijn zakenpartner heet Thomas Egan.
Hij heet Thomas Lodge.
De man op de film heet Thomas Timms.
Hij heet Thomas Wyatt.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
heet verkoop
spel heetvrouw heetheet john
moeder heetteheet david
man heettegebied heetheet de verkoop
programma heet
Meer
Gebruik met bijwoorden
Meer
De patiënt heet Thomas Kane.
Ik heet Thomas Marshall.
Hij heet Thomas.
Ik heet Thomas en dit is mijn nicht Ms. Loretta.
Hij heet Thomas.
Hij heet Thomas Eckhardt.
De man heet Thomas Raymond.
Ik heet Thomas Michael.
Hij heet Thomas Aquinas.
Hij heet Thomas James.
Ik heet Thomas Jefferson Cole.
Hij heet Thomas en is een advocaat.
Ik heet Thomas, Thomas Beecham.
Hij heet Thomas Johnson.
Hij heet Thomas Dowd, 21, woonachtig in Queens.
Hij heette Thomas William Lincoln.
Hij heette Thomas Angel… en toen veranderde hij zijn naam in Thomas Anderson.
Hij heette Thomas Hunter.
Hij heette Thomas.
Net zoals Henrietta Lacks HeLa genoemd wordt, heette Thomas daar RES 360.
Hij heet Gerd Thomas.
Ik heet niet Thomas!
Zij heet Ashley Thomas.
Ze heet Maggie Thomas.
Ik heet John Thomas en ik wil geen prikje!